De rol van beeld

Omdat de gevoelswereld lastig te omschrijven, vaag en erg abstract is voor veel studenten zet ik beeld in om de abstracte ervaringen tastbaar en daardoor bespreekbaar te kunnen maken.

“Je gaat zo voorbij aan de grenzen van de (vaak) analytische woordentaal – ook wel discursieve communicatie genoemd – en gebruikt een andere, niet-discursieve taal, bijvoorbeeld beeld- of bewegingstaal.”

(Van Heijst 2019).

Met deze gedachte probeer ik handvatten te bieden om het proces van focusing te versterken. Door beeld in te zetten als middel wil ik de studenten helpen om tot nieuwe ontdekkingen over hun lichaamssignalen te komen en ze vanuit verschillende perspectieven hun ervaring van stress laten onderzoeken en bevragen.

Bodymap

Om het gesprek te kunnen starten over de fysieke ervaring die opspeelt bij een stress ervaring en om een eerste link te leggen tussen stress en de signalen van het lichaam, zocht ik naar een laagdrempelige eerste stap die kan dienen als gespreksopener. Bodymapping is een methode die ik tegenkwam in het onderzoek van Kozlowska, die bodymapping gebruikte om bewustwording van fysieke signalen te creëren bij patiënten met PNES (Psychogenic Non-Epileptic Seizure) in een poging deze signalen eerder te kunnen herkennen om op basis hiervan te kunnen sturen. (Kozlowska 2018)

De bodymap gebruik ik als visueel middel die de studenten kunnen intekenen als representatie van hun eigen lichaam. Het zorgt ervoor dat studenten zich richten op hun gevoel en hier een eerste poging doen om dit vast te leggen en zo communiceerbaar te maken. Hierbij vraag ik hen nog niet om hier direct woorden aan te geven, maar hun eigen visuele beeldtaal te gebruiken die hun stress op een juiste wijze representeert. Het geeft ze daarbij de vrijheid dit te doen in kleur, symbolen, vorm, etc. waarbij intuïtief en vanuit het gevoel gecreëerd wordt.

De bodymap geeft mij als bevrager een eerste inzicht in hun ervaren gevoel en geeft mij de mogelijkheid om in gesprek te gaan over specifieke onderdelen die zijn ingetekend in de bodymap. Het stelt de student in staat om (een eerste beeld van) hun stresservaring te expliciteren en zo hun stress communiceerbaar te maken. Mijn doel hierbij is dat ze de ingetekende bodymap ‘langs hun gevoel leggen’ om te ‘meten’ of datgene wat ze communiceren het gevoel representeert. Zo kunnen ze datgene wat ze intekenen laten resoneren met hun gevoel en aanpassingen te doen als het nog niet helemaal juist voelt, om heen en weer te bewegen tussen gevoel en (beeld)taal.

“Ze probeerde het ervaren gevoel zichzelf te laten benoemen, of een beeld te laten opkomen en dan te zien of het paste.” De bodymap functioneert als een handvat aan het ervaren gevoel, zonder hier woorden aan op te dringen. Hierdoor vormt het een handvat dat gebruikt kan worden in een volgende stap dit onder woorden te kunnen brengen, maar ook om op terug te grijpen om het gevoel weer te bereiken. “In deze fase vraag je het ervaren gevoel rechtstreeks wat het is. Meestal betekent dat een tijdje stil staan bij het onduidelijke ervaren gevoel, of er steeds weer opnieuw naar teruggaan. Het handvat helpt daarbij.” (71)

  • Afstand

Door het toevoegen van de bodymap in het gesprek, merkte ik dat het onderwerp van gesprek op natuurlijke wijze verplaatst werd van de student naar de bodymap. Hierdoor ontstond een comfortabele afstand tussen de directe vragen naar gevoel en de student zelf, gezien ik ze via de bodymap kon stellen. Ik dat het voor de student gemakkelijker was om op deze manier over zijn gevoelens te spreken dan wanneer het gesprek direct verwijst naar de gevoelens van de student. Zonder deze ‘extra laag’ of ‘houvast’ geeft de student gemakkelijker op en laat het er sneller bij zitten na een enkele, globale poging het gevoel te beschrijven.

“We probeerden samen in mijn bodymap te ontdekken wat de anderen zagen, zonder daarbij steeds naar mij te kijken als ik het probeerde uit te leggen.” Net als deze student was het voor de groep niet moeilijk de bodymap in te vullen. Ik ontdekte geen enkele aarzeling bij het invullen ervan, ondanks de soms beladen of sterk aanwezige gevoelens. Zo vertelde een andere student: “Het is erg confronterend omdat ik het zelf nog geen plek heb gegeven. Daarom is het ook heel fijn om er nu over te kunnen praten. Ik vind niet dat ik mezelf zwak opstel, maar met mijn huisgenoten zou ik het er niet over hebben omdat ik me ervoor schaam.” vertelde Ulas na afloop aan de sessie.

Door ogenschijnlijk eenvoudige vragen als “hoe voelt dat?” of “wat zien we in je bodymap?” begon bij hem een zoektocht naar een talige beschrijving voor datgene hij zojuist in de bodymap had getekend. Beeld leek hierin laagdrempeliger en intuïtiever te werken dan woorden te kiezen voor zijn abstracte gevoelens. Ik merkte dat er uiteindelijk woorden gekozen werden waaruit bij hem een soort berusting volgde. Hieruit kon ik aflezen dat hij tevreden was met de gekozen woorden, iets wat erg goed te zien was aan zijn lichaam die veranderde van een aangespannen naar een veel meer ontspannen houding.

  • Bevindingen

“Het is al een eyeopener om te merken dat stress niet alleen in je hoofd zit, maar in je hele lichaam.”

Jarno was, na het invullen van de bodymap, voor het eerst bewust bezig met lichaamssignalen die opspelen bij zijn stresservaring.

Het gesprek dat door deze gespreksstarter (zie beeld) kan plaatsvinden, kan de duiding van de lichaamssignalen verder uitdiepen door taal te vinden voor datgene wat is gevisualiseerd. In plaats van de gevoelens direct in woorden te vangen, dient de visuele vorm van de bodymap als tussenstap naar het beschrijven van deze gevoelens. Bij het vinden van kwalificaties in termen voor deze lichaamssignalen, kan door de student continu gemeten worden of de gekozen woorden overeenkomen met de gevoelde stresservaring. Door het intekenen van de bodymap kan gemakkelijker teruggekeerd worden naar het ervaren gevoel, aangezien de bodymap voor hen dit gevoel communiceert. Wanneer ze tevreden zijn met de gekozen woorden, termen of omschrijving, kunnen deze direct naast de ingetekende gevoelservaring in bodymap geplaatst worden.

Bij de acht studenten in deze sessie speelde herkenning een grote rol bij het delen van ieders bodymap. Ze communiceerden hun eigen stresservaring ieder op een andere manier en met andere bewoording voor wat ze hadden ingetekend in de bodymap. Door hiernaar te luisteren konden de studenten bij elke omschrijving afwegen in hoeverre dit overeenkwam met hun eigen ervaren gevoel. Zo merkte ik dat de studenten tijdens het omschrijven van hun medestudent, zelf aanpassingen of aanvullingen maakten in hun eigen bodymap. Hiermee scherpten ze hun eigen gevoelsomschrijving aan door het luisteren naar en het invoelen bij de ander.

“In de derde fase geeft een woord, zin, of beeld – als het precies past – een ‘houvast’ aan het ervaren gevoel. Men kan dan vaak de eerste verschuiving voelen, het eerste stukje innerlijke beweging (soms maar heel miniem) dat zegt ja, dat is het.”

(Gendlin 2006: 61)

Deze houvast wilde ik creëren in eerste instantie door de bodymap in te zetten als visueel middel 'om aan vast te houden'. In de volgende fase wilde ik beelden toevoegen aan het proces om de gevoelde ervaring opnieuw te kunnen bereiken en bevragen, maar dit keer vanuit een ander perspectief met een andere benadering. Zo wilde ik op zoek gaan naar 'nieuwe taal' voor de stresservaring.