Focusing

Eugene Gendlin, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Chicago en later bekend als redacteur van het tijdschrift Psychotherapy, verbreedde de eerdergenoemde gut feeling waar Van der Kolk het over heeft met de term ‘felt sense’ (vrij vertaald een ‘ervaren gevoel’). In zijn boek Focusing (1969) beschrijft Gendlin dit als een lijflijke zingeving; lichaamskennis van een bepaalde situatie of ondervinding waar woorden of cognitief begrip (nog) geen deel van uitmaken. “De moeilijkheid voel je in je lijf en is van fysieke aard. Als je er verandering in wilt brengen, zul je een proces van verandering op gang moeten brengen dat zelf ook van fysieke aard is. Dat proces heet focusing.” (2006: 50)

Binnen de psychotherapie deed Gendlin een langlopende studie naar elementen die zorgen voor een succesvolle behandeling binnen de psychotherapie, wat resulteerde in de focusing techniek die hij ontwikkelde. In Gendlins opvatting gaat focusing om een non-verbaal, lichamelijk bewustzijn van een probleem of uitdaging, wat hij een ‘felt sense’ (vrij vertaald een ervaren gevoel) noemt. “Zo worden verborgen stukjes persoonlijk weten naar het bewust gewaarzijn gebracht” (36). Dit noemt Gendlin een ‘verschuiving’, de verandering die zich in een ervaren gevoel voltrekt en zo de kennis vanuit het lichaam overdraagt aan het cognitieve brein.

Gendlin refereert hierover aan Ward Halstead, een fysiologisch psycholoog die onderzoek deed naar biologische intelligentie aan de Universiteit van Chicago. Hij beschrijft het lichaam als een biologische computer die beschikt over het vermogen om in een enkele seconde een proces van herkenning te doorlopen dat het equivalent van honderdduizenden cognitieve handelingen omvat. Gendlin zegt daarover dat je denkende geest niet in staat is al deze informatie door te geven aan het cognitieve bewustzijn, waardoor je op rationele wijze niet alle details van een persoonlijk probleem kan overzien. De representatie van dit probleem als geheel wordt gepresenteerd aan het cognitieve brein, maar zit opgeslagen in het lichaam als het totaal ‘ervaren gevoel’, welke enkel benaderd kan worden vanuit het lichaam bijvoorbeeld door de techniek van focusing. (Gendlin 2006: 46)

“Een ervaren gevoel doet zich niet aan je voor in de vorm van gedachten, woorden of andere op zichzelf staande eenheden, maar als één enkele (zij het vaak raadselachtige en gecompliceerde) lichamelijke gewaarwording.” (44) “Groter dan iedere afzonderlijke emotie – ingewikkelder en veel moeilijker in woorden te omschrijven.” (47) Het is een zogezegd alles omvattend gevoel, als een smaak of een klank. Naast wellicht verschillende emoties draagt dit vage gevoel een vorm van kennis in zich van waarom het lichaam zich zo voelt. Door deze gevoelens ‘af te tasten’ kunnen er woorden gevonden worden die dit gevoel omschrijven. Bij het uitspreken van deze woorden kan wederom gevoeld worden of dit een juiste representatie geeft van het ervaren gevoel of dat er andere of meerdere termen nodig zijn om hier duiding aan te geven. Het op deze manier aftasten verduidelijkt en zorgt voor een bewustzijn over het ervaren gevoel, net zo lang totdat er een verschuiving optreedt; een moment van besef dat je tot een kern of oorzaak van het gevoel bent gekomen.

“Niemand kan op een rationele manier alle details van een persoonlijk probleem overzien.” (52) Door vanuit het gevoel te werken wordt de verstandelijke analyseren vermeden om het ervaren gevoel ‘af te tasten’. Dit wordt gedaan door continu opnieuw woorden te geven aan het ervaren gevoel en hier niet cognitief over te oordelen of de woorden kloppen, maar met het gevoel laten resoneren. “Voor dit resoneren moet je het ervaren gevoel opnieuw op je laten inwerken. Je moet er opnieuw contact mee leggen als een gevoel.” (70) Hierbij gaat het (in eerste instantie) dus niet om het direct praktisch oplossen of verhelpen van probleem, maar om een (completere) bewustwording van de lichaamskennis waarop vervolgens gestuurd kan worden.